-
Ditmaal treedt ze als slagwerkster aan. Als onderdeel van de fanfare Kempenbloei Achel. Om onder leiding van Yves Wuyts het eindwerkstuk ten gehore te brengen waarmee hij dingt naar de titel van hafabra-meesterdirigent.
-
Met de Wuyts-bewerking van ‘The Symphonic Dances from The West Side Story’ mogen ze wat haar betreft voor de dag komen. “Maar hij maakt het ons wel moeilijk”, voegt ze er nog wel aan toe.
-
Ook los van dat laatste gaat er van deze gang naar het Lemmens iets bijzonders uit voor Jolien Thijs.
-
-
Stress
-
-
“Op het Lemmensinstituut heb ik 5 jaar veel groepswerk gedaan: samengespeeld met koor en orkest en kamermuziek met duo’s, trio’s en kwartetten gemaakt Ook stemvorming gehad. En harmonie”.
-
“Het Lemmens is zwaar op presteren gericht, tot in het perfecte. Elke les opnieuw voorspelen. Dat vergde het uiterste aan discpiline. Dat gaf mij veel stress. Daar heb ik het een tijdje moeilijk mee gehad. Ik vond mezelf niet virtuoos genoeg”.
-
“Ik ben wel iemand die er helemaal voor wil gaan. Maar ik ben nogal kritisch op mezelf en weet in elk geval wel: ik ben niet als concertpianiste in de wieg gelegd”.
Hang naar romantiek
-

-
“Als tweede instrument had ik slagwerk. Strikt volgens de regels had dat orgel moeten zijn”.
-
“Maar aan orgelklanken heb ik een hartgrondige hekel. Het geluid van die lucht uit die pijpen past veel minder bij mijn hang naar romantiek dan de klanken van snaren die door hamertjes tot trilling worden gebracht”.
-
“En ook het touché van orgeltoetsen is mij te licht”.
-
Dit wil ik niet meer
-
“Op die 5 jaar klassiek aan het Lemmens heb ik een tegenreactie gehad. Ik dacht: dit wil ik iniet meer. Na mijn afstuderen heb ik een paar maanden niet meer gespeeld. En ik heb ook een tijd helemaal niet meer gezongen’.
-
“Totdantoe kroop ik ‘s avonds voor dat ik mijn bed in ging altijd even achter de piano. Om te improviseren en daarmee alles los te laten wat me overdag allemaal passeert.”
-
“Muziek werkt voor mij therapeutisch. Als ik me down voel, trek ik me daar weer uit door te zingen. Ik heb de stem van een mezzosopraan”
-
-
Bij ons thuis
-
“Bij ons thuis klonk altijd volop muziek. Mijn moeder treedt regelmatig op als zangeres. Ik begeleid haar daarbij. Mijn zus van 17 speelt saxofoon bij de jeugdfanfare van Kempenbloei, mijn broer van 18 is regelmatig achter de drums te vinden en mijn broer van 26 heeft zichzelf gitaar leren spelen en werkt als geluidsman.”
-
"Mijn papa speelt gitaar in rock- en big bands. Overdag werkt hij als financieel manager. Hij draaide altijd al veel jazz. Zo werd ik al jong geraakt door de stem van Billy Holiday”.
-
”Mijn vader heeft onze garage tot een studio om laten bouwen. Inclusief opname-apparatuur. Daar hangen zijn 15 gitaren. Pas op latere leeftijd is hij naar de muziekacademie gegaan om klassiek te leren spelen”.
-
Veel mensen wisten niet dat ik kon zingen
-
“Een paar maanden geleden werd hij 50 jaar. Hebben we voor hem een festivalleke georganiseerd. Daar heb ik ‘Frim Fram Sauce” van Diana Krall voor hem gezongen”.
-
“Ik was best zenuwachtig. Maar ik voelde me ook blij dat ik voor een publiek mocht zingen. Ik voerde het heel geconcentreerd uit, met een goeie intonatie”.
-
“De mensen reageerden enthousiast. Veel mensen wisten niet dat ik kon zingen”.
-
“En mijn vader was heel trots - ook al had hij het me thuis al honderd keer horen oefenen”.
-
-
Ik ben een ‘streber’
-
”Ik ben een ‘streber’. Dat ben ik van nature. Niet omdat mijn ouders dat van me hebben gemaakt. Die hebben nooit tegen me gezegd dat ik beter mijn best moest doen. Zij lieten me altijd juist heel vrij. En als ik zelf vond dat ik een te laag cijfer op mijn rapport had, dan zeiden zij: til daar toch niet zo zwaar aan, het valt allemaal toch best mee”.
-
“Ook aan de muziekacademie liet mijn leraar mij heel vrij. Met hem heb ik veel filmmuziek doorgenomen. En me ook in de boogie-woogie verdiept”.
-
“Tijdens de lessen Nederlands aan het Sint Hubertus College werkte ik meestal het huiswerk uit dat ik van de muziekacademie had meegekregen. Maar ik heb er nooit de kantjes van afgelopen. Ook op het middelbaar had ik altijd hele goeie punten”.
-
-
--
Niet katholiek opgevoed
-
“Ik ben niet katholiek opgevoed. Dat was bij ons in Overpelt toen nog een uitzondering”.
-
“Ik zat wel op katholieke scholen. Daar heb ik nooit last mee gehad. Ook geen hinder van ondervonden. Ik ging gewoon mee als de klas naar de kerk ging. Dat ik anders was, viel alleen op als alle andere kinderen een hostie gingen halen”.
-
“Op mijn 9de ging ik op pianoles. In die tijd gingen wij als kinderen met onze ouders mee naar bijeenkomsten van de gemeente van Christus. Op zondagmiddagen, in een zaaltje, in Hasselt. Dat ging daar zonder rituelen of zo. Toen ik 14 was hielden mijn ouders die gemeente voor gezien”.
-
-
Of het wel gepast was
-
“Van die gemeente van Christus herinner ik me nog een discussie of het wel gepast was om het zingen van geestelijke liederen te begeleiden op een instrument. Ik vond het daar maar een saaie bedoening”.
-
“Tot ik er een Amerikaans vriendinnetje kreeg. Begonnen we eerst samen de tweede stem uit te proberen. Daarna gingen we onze eigen melodietjes maken bij teksten die daar werden gebruikt. Zo hebben we nog eens een liedje gemaakt op een Engelse tekst”.
-
“Eigenlijk was dat het enige leuke aan die gemeente van Christus. Ik had geen besef waar ze het verder over hadden".
- -
-
Sexy Biscuit
-
-
“Helemaal alleen klassiek past niet bij mij. Ik luister heel weinig naar klassieke muziek. Mijn hart gaat naar jazz en soul: Norah Jones, Amy Winehouse en Diana Krall. Maar ook naar Jimi Hendrix, Pink Flloyd en een groot aantal rockgroepen”.
-
“Anderhalve maand geleden ben ik met 4 anderen in Bree de poprockgroep Sexy Biscuit gestart. We zijn nu onze eigen nummers aan het schrijven. Covers doen we niet. Coverbands zijn er al in overvloed”.
-
“Ik heb ook met de folkgroep Fliodan meegedaan. Daarin speelde ik samen met muzikanten die van over heel Vlaanderen kwamen. We hadden elkaar ontmoet tijdens een folk- en jazz-stage bij ‘Musica’, hier in Neerpelt. Die ging onder andere over Oost-Europese wereldmuziek. Daar zijn we op gaan improviseren”.
-
“Het was best lastig om optredens van de grond te krijgen. Toch is dat ons zo’n 20 tot 30 keer gelukt. Per openbaar vervoer reisde ik stad en land af. Maar we woonden toch wel erg ver uit elkaar. En iedereen ging ook steeds meer zijn eigen weg. We zijn met een feestje uit elkaar gegaan. Hebben we samen gekookt”.
-
-
Discipline, plezier en respect
-
“Vorig jaar vroegen ze me of ik als pianiste de fanfare Kempenbloei wilde komen aanvullen. Ik dacht: ja, dat wil ik wel doen. En dat bevalt me uitstekend. Ik vind daar discipline gecombineerd met plezier en respect”.
-
“Ik speel nu ook mee met de drumband van Kempenbloei. Totnutoe ben ik daar de enige beroeps. Maar in Achel verdwijnt elk verschil tussen beroeps en amateurs. Dat geeft een geweldige sfeer”.
-
“Tijdens mijn studie heb ik met de harmonie van het Lemmensinstituut in Leuven al vaker op de planken gestaan. Ook daar had ik misschien wel wat meer last van mijn zenuwen. Het publiek bestond voornamelijk uit beroepsmuzikanten-in-opleiding. Die zijn altijd kritischer".
-
"Maar eigenlijk was daar ook wel veel sfeer. Ik speelde daar samen met al mijn vrienden".
-
© vofpzb (kuil c.s.)
Very Informative! This blog is great source of information which is very useful for me. Thank you very much for sharing this!
BeantwoordenVerwijderenread more
PlayOvo777 Slot Online at a NGDBot88 Casino betway login betway login 우리카지노 마틴 우리카지노 마틴 776nfl betting picks and parlays for today football predictions
BeantwoordenVerwijderen